Chronologie van de
opgravingen 1964 - 1979
De belangrijkste ontwikkelingen tussen 1964 en 1978
van de Werkgroep Prehistorische Vuursteenmijnbouw.
1964: Proefopgravingen.
Mei: Werner Felder vraagt toestemming aan Dr Ir. Diemont (beheerder Staatsbosbeheer Savelsbos)
om de opgravingen van prof. dr. H.T. Waterbolk ondergrond te mogen voortzetten,
na overleg met prof. Waterbolk van het BAI Groningen.
Juni 1964: Oprichting van de Werkgroep Prehistorische Vuursteenmijnbouw onder
supervisie van prof Waterbolken onder leiding van
Werner Felder
Alle leden zijn lid van de Geologische Vereniging, Afdeling Limburg.
De groep start met 8 leden en zal uitgroeien tot 10 leden.
Start proefopgravingen: 6 juni 1964
Ondersteuning met houten pilaren en balken.
Met een kruiwagen worde het materiaal weggehaald.
Verlichting van petroleumlampen.
Er
werd vooral in het weekend gewerkt door de Werkgroep
Dr Ir. Diemont vraagt op 19 december (na verzoek van Werner Felder) een
mijnvergunning aan om de mijn in gebruik te nemen voor geologische en
archeologisch onderzoek met een concessie van 100 m.
Op 19 december worden daarom de
werkzaamheden gestaakt in afwachting van de mijnvergunning.
Lengte van de verkenningsgang: 10 m.
Foto rechts: augustus 1964: ingang verkenningsgang
met houten ondersteuning.
1965: Eerste mechanisatie.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat inmiddels uit 13 leden.
12 maart krijgt de Werkgroep vergunning van de inspecteur Generaal der Mijnen om
mijnbouwkundige werkzaamheden uit te voeren en konden de werkzaamheden weer
hervat worden.
Enkele bedrijven en organisaties
stellen gratis, of tegen geringe kosten, materialen beschikbaar
om het onderzoek te vergemakkelijken, zoals een lichtaggregaat in bruikleen en gratis schakelmateriaal voor de elektrische installatie.
De houten ondersteuningen worden vanaf 14 mei vervangen door stalen stijlen en kappen
nadat de hoofddirectie van de Staatsmijnen mijnbouwkundig stutmateriaal tegen
geringe kosten beschikbaar stelt.
Het vervangen van alle houten ondersteuningen door stalen stutten nam veel
tijd in beslag en eindigde pas in oktober. Dit kwam ook omdat de ingang van de
verkenningsgang verstevigd moest worden.
De eerste subsidies komen binnen.
Subsidies werden o.a. gegeven door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (Z.W.O.):
f 5000,-
Het Provinciaal Bestuur Limburg doneerde f 1000,-
Staatsbosbeheer voerde gratis de vrijgekomen kalk af die uit verkenningsgang en de onderzochte mijntjes vrij kwam.
Staatsbosbeheer stelt twee houten werkketen beschikbaar voor o.a. opslaan van materiaal, het schaften, opladen van accu's
petlampen e.d.
Verlichting via acculampen
Het vervoer
van het vrijgekomen materiaal (vooral mergel) gaat nu met lorries en smalspoor en handlier.
5 november vondst schedel (blijkt achteraf niet prehistorisch te zijn).
Bij de start van de werkzaamheden werd er op de vrije zaterdag gewerkt, maar
door
de hinderlijke publieke belangstelling en rekening houdend met
huiselijke omstandigheden werd besloten te werken gedurende de nacht van vrijdag
op zaterdag (van 19:00 uur tot 03:00 uur).
In de loop van 1965 waren er al in totaal 14 schachten ontdekt. 12 hiervan werden ondergronds tot een hoogte van 1,50 tot 2,00 m. onderzocht.
Wegens het vooralsnog ontbreken van geld voor het aanschaffen van de juiste stalen ondersteuningen moest uiteindelijk het grootste gedeelte van de ontsloten prehistorische mijn gangetjes en schachten weer opgevuld worden en afgesloten.
Het aantal geregistreerde artefacten bedroeg 1346 exemplaren (meestal vuurstenen mijnwerkers hakken).
Lengte van de verkenningsgang: 18 m.

1967: Bord bij de vuursteenmijnen tijdens de
opgravingen en het onderzoek in 1964-72.
Gesloten voor publiek t.b.v. wetenschappelijk onderzoek
©1967 Stichting ir. D.C. van Schaik.
1966: Afbouwhamers.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat inmiddels uit 14 leden en 2 aspirant leden.
Januari: Atlas-Copco stelt gratis
een mobile luchtcompressor beschikbaar.
Deze Atlas-Copco-compressor maakt het mogelijk met pneumatische hamers te werken.
Hiermee kan de kalksteen aan het front van de verkenningsgang sneller
weggebroken worden.
Er komt permanente verlichting van de verkenningsgang door middel van een stroomaggregaat.
Transport met behulp van een motorlier (i.p.v. handlier)
Subsidies werden o.a. gegeven door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (Z.W.O.): f 7000,-
Het Provinciaal
Bestuur Limburg doneerde f 1000,-
Het aantal
nieuw
ontdekte schachten bedroeg 4 op een
totaal van 18 schachten vanaf 1964.
Er werden 602 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 1948.
Lengte van de verkenningsgang: 38,07 m.
Rechter foto: okt. 1964: werkterrein met keet en
rails van de lorrie bij de vuursteenmijnen te Rijckholt.
1967: Transportbandinstallatie.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat inmiddels uit 13 leden en 10 medewerkers.
Januari:
Een door staatsmijnen/DSM ter beschikking gestelde transportbandinstallatie,
aangedreven door een 2e hands gekochte tractor, vergemakkelijkt het vervoer en het overwinnen van
geologische breuken.
Om de draagkracht van de stalen stijlen te verhogen werden 60 kg zware
betonblokken onder de stijlen geplaatst.
24 september bracht prof. van Giffen, die hier 44 jaar eerder (1923-1926) op
dezelfde plek onderzoek heeft gedaan, een bezoek aan de opgravingen.
Er werden weer meerdere subsidies ontvangen.
Het aantal nieuw ontdekte schachten
bedroeg 8, op een totaal van 26 vanaf 1964.
Er werden 2900 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 4848.
Er werden voor het eerst 4 werktuigen gevonden die waren vervaardigd uit
hertshoorn .
Lengte van de verkenningsgang: 75,20 m.
1968: Lengte verkenningsgang meer
dan 100 m.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat uit 16 leden en 7 medewerkers.
De werkzaamheden werden tijdelijk belemmerd doordat beide stroom aggregaten het
begaven.
Onderzocht wordt of opgraving aangesloten kan worden op het elektriciteitsnet
van de gemeente Gronsveld.
September: de verkenningsgang bereikte een lengte van 100 m. Daarmee bereikte
deze lengte het einde van de eerste concessie (100 m.)
Om de opgraving verder dan de
oorspronkelijk gestelde 100 m. grens voort te zetten is er op 30 september 1968 een
verzoek ingediend bij de Inspecteur Generaal der Mijnen om de bestaande
concessie uit te breiden naar 150 m.
Vuursteenmonsters werden opgevraagd door het British Museum (Londen) en de
Rijksuniversiteit te Leiden.
Het aantal nieuw ontdekte schachten
bedroeg 9, op een totaal van 35 vanaf 1964.
Schacht 32 werd tot aan de oppervlakte leeggemaakt en in het dekterrein
van een stalen bekledingsmantel voorzien.
In de opvulling van schacht 24 werden 26 kernstenen gevonden.
Er werden 2773 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 7621.
Lengte van de verkenningsgang:
107,80 m gemeten vanaf de eerste ondersteuning, of 115 m, gemeten
vanaf het nulpunt buiten de opgraving.
1969: 5 jarig bestaan Werkgroep; 1e internationaal symposium
over vuursteen; geologische problemen.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat uit 17 leden en 7 medewerkers.
In februari worden de werkzaamheden ernstig verstoord aan het front van de
verkenningsgang tegen een tektonische breuk stootte met een spronghoogte van
1.50 m.
Op 21 april wordt de vergunning verleend voor het verlenging van de concessie
tot 150 m.
Van 26 t/m 29 april 1969 wordt in Maastricht het 1e internationaal symposium
over vuursteen georganiseerd. 120 belangstellende uit meerdere landen waren
aanwezig.
TV ploeg van de Vara maakt later dat jaar een uitvoerige rapportage over de opgravingen.
De Nederlandse Wereldomroep stelde een klankbeeld samen dat doorgegeven werd aan
verschillende radiozenders over de hele wereld.
Het onderzoek naar de vuursteenmonsters
door het British Museum (Londen) en de Rijksuniversiteit te Leiden werd
voortgezet.
Voor het conserveren van de verkenningsgang en de benodigde middelen om, na
afronding van de werkzaamheden, de opgravingen voor bezoekers open te stellen
worden voorstellen uitgewerkt.
In mei maakt een zeer grote geologische orgelpijp (doline) het doorwerken aan de verkenningsgang onmogelijk.
Daarom wordt er een start gemaakt met een zogenaamde “Bypass” (rechts van de verkenningsgang). Doel was o.a. om te verkennen hoe groot de geologische orgelpijp is en om te bezien hoe hier het beste langs of doorheen te komen. Maar ook deze bypass eindigde tegen een grote geologische orgelpijp.
Het aantal nieuw ontdekte schachten
bedroeg 10, op een totaal van 45 sinds 1964.
Er werden 2370 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 9991.
Lengte van de verkenningsgang: 123,90 m.
Lengte van de bypass verkenningsgang: 6,60 m. (de totale lengte vanaf de hoofd verkenningsgang bedroeg 10 m.)
Rechter foto: okt. 1964: het legen van een lorrie bij de vuursteenmijnen te Rijckholt.
1970: Tegenslagen en vorderingen.

De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat uit 21 leden en 2 medewerkers.
TV opnames van de Duitse W.D.R.
Mei: tijdens een excursie in Frankrijk van de Geologische Vereniging, Afd. Limburg werden 3 leden van de werkgroep ernstig verwond tijdens het afstorten van gesteente in een groeve. Mijn vader, Frans Engelen, was er het ergste aan toe.
In september lukt het uiteindelijk om door de geologische orgelpijp heen te breken.
Op verzoek van Staatsbosbeheer werden de eerste plannen ingediend voor een blijvende conservering van de verkenningsgang (hoofdgang).
Het onderzoek naar de
vuursteenmonsters door het British Museum (Londen) en de Rijksuniversiteit te
Leiden (RUL) werd voortgezet. Voor de RUL werden uitgebreide monsterseries
vuursteen verzameld. De werkgroep hecht hier grote waarde aan omdat hiermee het
spreidingsgebied van Rijckholt vuursteen beter in kaart kan worden gebracht.
Zowel het chemische onderzoek van de vuursteen als de activeringsonderzoek zijn
van groot belang om beter inzicht te krijgen in het gebruik van Rijckholt
vuursteen binnen Europa.
Het aantal nieuw ontdekte schachten bedroeg 5, op een totaal van 50 sinds
1964.
Bij schacht 19 werd geconstateerd dat hier op twee vuursteen horizonten
ontgonnen waren. Dit was nog niet eerder aangetroffen tijdens het onderzoek in
Rijckholt.
Er werden 2026 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 12017.
Lengte van de verkenningsgang: 130,50 m.
De bypass verkenningsgang zou daarom niet verder worden verlengd.
1971: Eerste afrondingen
werkzaamheden en einde verkenningsgang bereikt.
De Werkgroep Prehistorische
Vuursteenmijnbouw bestaat uit 22 leden.
De werkzaamheden in 1971 waren vooral gericht op het beëindigen van het
onderzoek in de vuursteenmijnen.
Er werd een begin gemaakt met het onderzoek naar kapsporen in de prehistorische
mijngangen.
Geen vorderingen in planning conservering verkenningsgang.
Het aantal nieuw ontdekte schachten
bedroeg 13, op een totaal van 65 sinds 1964.
Er werden 2491 artefacten geregistreerd. Het totaal aantal geregistreerde
artefacten steeg naar 14508
Onder deze artefacten zitten 32 kloppers. Het totaal aantaal kloppers sinds de
start in 1964 bedroeg 175.
Lengte van de verkenningsgang: 135,50 m.
De jaren 1972 -
1974 (en deels 1975) zullen later verder worden toegevoegd en/of aangevuld.
1975: 2e
internationaal symposium over vuursteen
Ook het 2e internationaal symposium over
vuursteen werd door de Werkgroep georganiseerd (8-11 mei 1975). Ditmaal aan de Rijks Universiteit te Maastricht. Er waren 145 deelnemers uit 7 landen (Nederland, Polen, Frankrijk, Duitsland, België, Hongarije en Engeland).
Tijdens het symposium stuurden de deelnemers een resolutie naar de Minister van CRM om aan te dringen op conservering van de vuursteenmijn te Ryckholt, om de toegankelijkheid voor jaren te waarborgen.
1976: Voorbereiding conservering
vuursteenmijnen.
Mede n.a.v. de resolutie opgesteld door de deelnemers aan het 2e int. symposium
over vuursteen werd de heer Dr. G.J. Verwers, door de Rijkscommissie voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek, belast met het samenstellen van een rapport over
de vuursteenmijnen.
Er is uitvoerig overleg geweest met de Werkgroep, Staatsbosbeheer en de Rijks
Geologische Dienst, om heer Verwers van informatie te voorzien.
Daarna werd het het ontwerp rapport van
de heer Verwers ontvangen.
Er kon een begin gemaakt worden met de conservering van de verkenningsgang.
Voor de laatste keer was de Werkgroep onder leiding van Werner Felder in Grimes
Graves (Engeland) voor het onderzoek in de vuursteenmijnen aldaar. Er wordt
gewerkt aan een eindverslag over deze opgravingen.
1977: Start conservering vuursteenmijn.
Het Ministerie van CRM stelt een subsidie beschikbaar van f 511 000,- om
het grootste deel van de conservering uit te voeren.
Foeckert's Bouwbedrijven te Heerlen voerde de opdracht uit.
De dagelijkse leiding van het toezicht had mijnbouwkundig ir. J.P. Schilp. Hij
werd daarvoor lid van de Werkgroep.
Daarnaast is er op verzoek van de minister van CRM een commissie in het leven
geroepen die Werkgroep moet ondersteunen bij het realiseren van de punten
uit het Verwers rapport (zie 1976).
1978: afronding conservering vuursteenmijn
en meer mijntjes ontdekt bij Grand Atelier
In de loop van het jaar werden de werkzaamheden rond de conservering van de mijn
afgerond.
Dankzij een bijdrage van het rijk van f 200 000 kon de geplande
kantoorruimte met de daarbij behorende voorzieningen gerealiseerd worden en
werden vanuit de Gemeente St. Geertruid waterleiding, elektriciteit en telefoon
aangelegd.
In december waren de werkzaamheden van de kantoorruimte afgerond.
Bij het maken van de fundering voor het kantoorgebouw werd er in de grond enkele
mijntjes aangetroffen en bij het aanleggen van de riolering van het kantoor werden
nog meer mijngangen aangetroffen.
Deze werden verder onderzocht.
Deze mijntjes onder de vloer van het gebouwtje zijn met een vloerdeksel met scharnieren afgesloten.

Toegang tot de vuursteenmijn vanuit de vloer van
het kantoor bij de vuursteenmijnen. Deze wordt met een vloerdeksel afgesloten
©1979 Stichting ir. D.C. van Schaik.
1979: 3e internationaal
symposium over vuursteen.
De nieuw ontdekte vuursteenmijntjes onder het nieuwe kantoor werden verder onderzocht.
Het 3e Internationaal symposium werd opnieuw door de Werkgroep georganiseerd (24-27 mei 1979). Het werd gehouden aan de Rijks Universiteit te Maastricht. Het aantal deelnemers was inmiddels toegenomen tot 162 uit 17 landen (Nederland, Polen, Frankrijk, Duitsland, België, Hongarije, Engeland, Griekenland, Denemarken, Australië, Italië, Turkije, Joegoslavië, Zwitserland, Luxemburg, USA en Noord-Ierland).
Tijdens de excursies naar de vuursteenmijn te Ryckholt (op 26 mei 1979) werd de geconserveerde mijn officieel geopend door de toenmalige Staatssecretaris G.C. Wallis-de Vries.
De mijn is nu officieel een archeologisch monument.
Het beheer van de vuursteenmijnen is daarna overgedragen aan Staatsbosbeheer.
Op 15 december werd afscheid genomen van de leden die alleen werkzaam waren
geweest in het project van de opgravingen.
De overige (kern) leden van de Werkgroep zullen nog werken aan de eindverslagen van de
onderzoeken in de mijn, detailkaarten maken en meewerken aan de excursies naar deze vuursteenmijnen.
|